De renovatie van het historisch patrimonium gebeurt met kalk

Toen ik eind jaren 70 als plafonneur aan de slag ging, werkten we met een luchtkalkmortel: het ging om kalk die door onze zorg werd gemaakt of om gebluste kalk die klaar was voor gebruik en gemengd werd met verschillende types zand, plantaardige of dierlijke vezels en eventueel een beetje plaaster.


Tijdens de jaren 80 maakte de bepleistering in zak zijn opmars. Deze werd in de fabriek gemaakt, de kwaliteit was altijd dezelfde. Het was minder creatief en werd gemakkelijker en sneller in één enkele laag aangebracht.

 

Onder invloed van de reclame, de demonstraties, de stages en dergelijke lieten de vakmannen zich verleiden; iedereen deed eraan mee, zelfs de doe-het-zelver die nu thuis zelf zijn plafond maakt, met als resultaat een banalisering van de techniek en van de smaak van de klant.

 

Op het einde van de jaren 90 hebben heel wat elementen bijgedragen aan een intensief hergebruik van traditionele kalkbepleistering: de ontwikkeling van de biotrend, het besef dat een KUNST en een TRADITIE verloren gingen, maar ook de algemene wens het Historisch Patrimonium in ere te herstellen. De vakmensen realiseerden zich dat ze misschien al te snel de kalkmortel hadden opgegeven.

 

Deze werd sinds jaar en dag met gezond en duurzaam werk geassocieerd en heeft bovendien het uitzonderlijke kenmerk een regulariserend bindmiddel te zijn: bij teveel vochtigheid, zal kalk deze absorberen. Is er te weinig vochtigheid, dan zal kalk het vocht afstoten! Zonder ook zijn andere voordelen te vergeten: de soepelheid bij het mixen, zijn isolerend vermogen, en vooral zijn vermogen composities te differentiëren en schoonheid te zoeken, dankzij de associatie met talloze kleuren en texturen.

Ik ben blij opnieuw zoals vroeger te kunnen werken: de kalk die in België door de professionele specialisten wordt verdeeld is van uitzonderlijke kwaliteit en op de koop toe Belgisch. De restauratie van de muren van de Sint-Rochuskapel in Somal (1634), een gemeente van Somme-Leuze (in de regio van Marche-en-Famenne) was een verrijkende ervaring. “In 2003 heb ik gedurende vijf maanden de bepleistering van deze uitzonderlijke kapel gerestaureerd. Ik heb er trouw volgens de technieken van weleer gewerkt. De werf werd door een architect van het Waals Gewest, Mr. R. Lambert, en door Mr. J-L Javaux, kunsthistoricus van het patrimonium, opgevolgd.

• Na een complete verwijdering van vorig plafonneerwerk van het plafond en de muren, heb ik het plafond met kalkmortel geplafonneerd. Dit deed ik in 2 lagen (ongebluste kalk, geel zand – niet te kleiachtig – rivierzand en lijnolie).
• Nadat het was opgedroogd, heb ik de lijsten met dezelfde mortel uitgewerkt en afgewerkt met twee lagen wit bestaande uit ongebluste kalk, koeienhaar en 5 à 10% plaaster;
• Vervolgens heb ik het plafond geschilderd met een kalk die op de traditionele manier was klaargemaakt,: ongebluste kalk, melkextract: caseïne, ammoniak, aluinzout, krijt en natuurlijke pigmenten;
• Voor de muren paste ik een ‘Marmorino’ techniek toe : ongebluste kalk, natuurlijke pigmenten en eigeel;
• In de onderste zone bracht ik een imitatie marmer aan: ongebluste kalk en vernis met eiwit en beenderenlijm.


Getuigenis van Eddy Pierret, plafonneur ambachtsman Fays 711B, te 6688 Longchamps (Tel. & Fax 061 21 73 21 - eddypierret@hotmail.com)