De vzw Grondbank

Sinds het bodemsaneringsdecreet van kracht werd op 1 oktober 1996 worden de toepassingsmogelijkheden van uitgegraven bodem nu ook bepaald door de milieuhygiënische kwaliteit. Grondverzet houdt daardoor, vooral voor de aannemers en de vervoerders, een belangrijk risico in.


Zij kunnen immers door de aanvoer van uitgegraven bodem nieuwe verontreinigingen veroorzaken en hiervoor objectief aansprakelijk gesteld worden. De vzw Grondbank ontwikkelde daarom een ketenzorgsysteem dat haar in staat stelt de uitgegraven bodem op elk moment te traceren en zo de risico’s op nieuwe bodemverontreiniging door grondverzet te minimaliseren.


Reeds in 2001 keurde de Vlaamse Regering een wettelijke regeling voor grondverzet goed met daarin ‘nadere regels met het betrekking tot gebruik van uitgegraven bodem teneinde de verspreiding van bodemverontreiniging te beheersen’. Deze regeling is opgenomen in het bodemsaneringsdecreet en zijn uitvoeringsbesluiten (Vlarebo, Hoofdstuk X). Sinds 1 juli 2002 is de vzw Grondbank door de Vlaamse Regering erkend als bodembeheerorganisatie.

 

Aanvankelijk was het de bedoeling de regeling voor grondverzet op 2 februari 2003 in werking te laten treden, maar aangezien de voorziene proefperiode van 1 jaar nog niet kon plaatsvinden, werd beslist deze datum uit te stellen tot 1 januari 2004. Aan de hand van een omzendbrief en dienstorders zal de nieuwe regeling reeds voor die datum uitgetest worden bij overheidsopdrachten.


De vzw Grondbank zal als erkende bodembeheerorganisatie instaan voor de opmaak van bodembeheerrapporten, die de conformiteit van de milieukwaliteit van de uitgegraven bodem met de voorwaarden voor het beoogde gebruik attesteren. Een bodembeheerrapport wordt afgeleverd op basis van een technisch verslag (opgesteld door een erkende bodemsaneringsdeskundige) en enkel wanneer de bestemming van de uitgegraven bodem gekend is. Het vervoer van de uitgegraven bodem wordt begeleid door de nodige transportdocumenten.


Het is duidelijk bij deze regeling het gebruik van uitgegraven bodem gestimuleerd moet worden en dat moet gezocht worden naar oplossingen voor het probleem van de netto-overschotten. Het gebruik vereist echter, naast een conforme milieuhygiënische kwaliteit, ook een geschikte bouwtechnische kwaliteit. Kalkverbetering en -stabilisatie bieden de mogelijkheid om minderwaardige klei- en leemgronden op deze wijze terug toepasbaar te maken, zodat verwijdering door middel van storten vermeden kan worden. De OVAM zal, specifiek voor kalkbehandeling, voorwaarden voorzien in haar ‘codes van goede praktijk voor het gebruik van uitgegraven bodem’, waarnaar verwezen wordt in Hoofdstuk X van het Vlarebo.


Verdere informatie is te verkrijgen bij de vzw Grondbank: Lombardstraat 34-42, 1000 - Tel: 02/545.58.48 - grondbank@grondbank.be