Grondrecyclage: een nieuw procédé

Op het moment dat de heer Demunter, gemachtigd ambtenaar van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, ons in het voorjaar de vraag stelde of wij bereid waren op onze werf –Fonsnylaan te St Gillis, een nieuw procédé voor rioolsleufaanvullingen toe te passen, waren we als Verhaeren & C°, een snelgroeiend bedrijf in de wegenbouw onmiddellijk bereid in het verhaal mee te stappen.


Toepassing van gerecycleerde materialen met kalk in Opgraafbare Zelfverdichtende Materialen.


Als wegen worden opgebroken, saneringsnetwerken aangelegd, ondergrondse leidingen gelegd of afbraakmaterialen gesorteerd, ontstaan er uitgegraven materialen of graafspecie.
De milieunormen evolueren voortdurend. Zo is er de Europese Afvalrichtlijn van 17 juni 2008 die voor de verschillende mogelijkheden om met overtollige materialen om te gaan een “hiërarchie” met vijf niveaus invoert.

 

In dalende volgorde dient men de voorkeur te geven aan preventie, hergebruik, recyclage, andere vormen van opwerking en, indien alle voorgaande opties onmogelijk zijn, eliminatie zonder risico’s. Grond elimineren wordt steeds duurder en er geldt een strikte reglementering. Daarom willen opdrachtgevers, werfleiders en bedrijven materialen hergebruiken.


In vroegere nummers van onze Kalkflash hebben wij vaak laten zien dat droge verwerking hoogwaardige en vaak gecertificeerde bouwmaterialen oplevert. Dit proces in drie fasen (materialenselectie en zeven op 40 mm, kalkbehandeling van de kleine elementen en eindzeven om aan de normen te voldoen) kan op het bouwterrein of in de centrale worden uitgevoerd. Dit levert talrijke voordelen op: lager verbruik van edele korrelmaterialen, aanzienlijk lagere kosten van de werkzaamheden, minder opslag van uitgegraven materialen en minder hinder door de transportstromen.


Een nieuwe techniek maakt opgang in België: het gebruik van gerecycleerde materialen met kalk als hoofdbestanddeel van opgraafbare zelfverdichtende materialen.


Het betreft een reeks materialen voor het aanvullen van sleuven die dienen voor het leggen van ondergrondse leidingen. Zij vertonen alle kenmerken, zowel hydraulische (dus voor verharding) als fysische, chemische en mechanische die het mogelijk maken om:

• bij het aanbrengen een perfecte vulling (zonder holten) rond de leidingen te verwezenlijken en een uithardingsdynamiek te verkrijgen waardoor de weg binnen een redelijke termijn weer kan worden opengesteld;


• na uitharden een gedrag te vertonen dat compatibel is met de aard, de functie en het gebruik van de netwerken, coherent met dempende materialen, normaal gebruik van de weg en gemakkelijk manueel weer opgraven.

Deze materialen hoeven niet verdicht te worden, veroorzaken dus geen trillingen bij de verwerking en bijgevolg minder milieuhinder, maken het mogelijk om smalle sleuven te maken en beperken de duur van de werkzaamheden.


Opgraafbare zelfverdichtende materialen kunnen worden geproduceerd op het bouwterrein (in een mobiele of semimobiele installatie) of in een vaste verwerkingscentrale. Nauwgezette opvolging van de samenstelling garandeert de kwaliteit. Kalk maakt het dus mogelijk om de oorspronkelijke bodem te hergebruiken en tegelijk kwaliteitsmaterialen te gebruiken.
Het onderstaande voorbeeld illustreert perfect het gebruik van deze materialen in een moeilijke stedelijke omgeving.
 
Aan elke nieuwe toepassing in eender welke sector, maar zeker in de wegenbouw, zijn steeds voor- en nadelen verbonden. Je kan er maar best bij zijn als nieuwe dingen uitgeprobeerd worden, zodat je van in den beginne mee bent. Ik herinner me in het verleden ook de nieuwe toepassingen voor de oprij-elementen voor plateaus in prefabbeton, voorzien van verankeringshaken, het toepassen van het figuratiebeton en het plaatsen van betonstraatstenen op een bed van porfiersteenslag i.p.v. de voordien steeds aangewende zandcement. Bij al deze zaken was Verhaeren & C° als pionier betrokken bij de eerste toepassing ervan, zeker in het Brusselse.


Na de zaken te zijn gaan bekijken in Duitsland, waar het procédé al langer ingeburgerd is, heeft het opdrachtgevend bestuur besloten om er mee door te gaan.


Het dient wel gezegd dat het al dan niet toepassen van deze werkwijze sterk afhankelijk zal zijn van de omstandigheden. De omstandigheden waarin wij konden werken waren eigenlijk ideaal voor de toepassing ervan. De sleuf was niet te diep, waardoor ze over een langere afstand kon opengelegd worden zonder ze continu te moeten beschoeien. De bereikbaarheid voor de mixers was door het naastgelegen tramspoor ook goed.


Het grote voordeel van deze toepassing is dat men de sleufbreedte kan reduceren tot een tiental centimeter naast de buis, dit betekent enerzijds minder grondwerk, maar indien men te maken heeft met dure verontreinigde bodem houdt dit ook in dat er minder moet afgevoerd worden. Het is zelfs zo dat de grond ter plaatse kan herbruikt worden voor de aanvulling d.m.v. het liquidfil-procédé, wat in sommige toepassingen onmiddellijk de financiële doorslaggevende factor zal zijn.


Het zelfnivellerende effect betekent ook dat de verdichting onder de buis optimaal is zonder dat er mechanisch moet verdicht worden, wat steeds enorm arbeidsintensief en milieubelastend is.


Daar de specie na uitharding ook terug de eigenschappen van aarde aanneemt, kunnen de achteraf uit te voeren rioolaansluitingen eenvoudiger worden gerealiseerd daar men geen uitgeharde zandcementomhulling dient op te breken. Men kan de uitgeharde bodem gewoon weggraven wat een enorm voordeel is.


Persoonlijk ben ik ervan overtuigd dat dit product beetje bij beetje zijn plaats op de markt zal veroveren. Daarbij denk ik ook aan de talrijke nutsbedrijven,waar er vaak problemen met  onvoldoende verdichte sleuven opduiken en het opvullen van verlaten rioleringen.

     
Herman Backaert
www.stabozand.be
         
Stefan Imbrechts
www.verhaeren.be