Cantillana, de Belgische droge mortelfabrikant, is de laatste jaren snel gegroeid en beschikt momenteel over een zevental vestigingen voor het vervaardigen van metselmortel, lijmmortel en pleister verspreid over België, Frankrijk en Duitsland.
Kalk, eertijds “het” bindmiddel in de mortel, is in de laatste decenia teruggedrongen door goedkopere bindmiddelen en chemische hulpstoffen.
Anderzijds moeten wij bekennen dat het werken met enkel kalk als bindmiddel heden ten dage voorbijgestreefd is. Als bindmiddel is kalk te zwak en traag voor de moderne, snelle door de chemie beheerste morteltechnologie. Kenmerkend daar voor is de afname van het gebruik van bastaard metselmortel.
Cantillana is echter een voorstander voor het gebruik van bouwkalk gebleven.
Door zijn intrensieke karakteristieken heeft kalk bij het vervaardigen van pleisters zijn plaats beter verdedigd. Wanneer we over kalk spreken,bedoelen wij hiermee het reactief kalkhydraat
(CL90-S) en niet inert kalksteenmeel.
Naast kalk vinden we vandaag twee verschillende bindmiddelmengsels terug in de pleisterproductie namelijk kalk met cement of kalk met gips. Kalk heeft een aantal kenmerken die tijdens de
opeenvolgende fases van de mortelverwerking, bij het aanmaken, afbinden en uitharden, van belang zijn. Deze werking kan men niet zomaar door inzetten van een aantal hupstoffen imiteren.
Luchtkalk heeft een grote fijnheid, de specifieke oppervlakte ervan is viermaal groter dan deze van een gewoon cement. Bovendien zijn de deeltjes licht, poreus en vervormbaar. Door het toevoegen
van kalk verkrijgen wij een smeuïge, vormvaste specie. Deze eigenschappen worden rechtstreeks overgedragen naar een goed verwerkbare, stabiele pleister. Eerst en vooral treedt er geen ontmenging
van de specie in de mortelkuip op bij een handmatige verwerking. Daarnaast draagt de kalk in hoge mate bij tot het verspuiten van mortel. Het pleister zuigt zich vast aan zijn ondergrond. Smeuïge
kalkhoudende mortel heeft aldus een goede hechting aan de ondergrond. Kalkhydraat vermijdt ontmenging in de mortelkuip en zorgt voor een goed hechtende verspuitbare mortel.
De grote waterbehoefte van de kalk gaat gepaard met een hoge watervasthoudendheid welke er voor zorgt dat het aanmaakwater van het pleister slechts langzaam afgegeven wordt. Het risico van
verbranden van de mortel vermindert, de andere bindmiddelen kunnen dan ook volledig afbinden.
In het geval van kalkcementmortels hebben we tevens een kleinere krimp dan bij cementmortels. De plastische kalkdeeltjes kunnen de bewegingen tussen de zandkorrels en de cementsteen opvangen.
Microscheurtjes en poriën worden met kalkhydraat opgevuld.
Het afbinden door koolzuuropname is een traag proces dat van buiten naar binnen toe plaatsgrijpt. Natuurlijk beschikken wij over een apotheek vol hulpstoffen, die elk ook kunnen bijdragen tot één
of andere eigenschap van een betere verwerking van de mortel. Veel van deze producten hebben echter nevenwerkingen of zijn gevoelig aan omgevingsvoorwaarden. Door een jarenlange traditie weten
wij beter waar wij met kalk aan toe zijn en kunnen wij zo aan de verwerker meer zekerheid bieden. In de praktijk vinden wij zowel de kalk als de hulpstoffen in de mortelsamenstellingen terug.
Dus daar waar het toepassingsgebied het toestaat, zal het pleister steeds kalk bevatten, of het nu een binnenpleister, een buitenpleister of een gevelpleister is.
De kalk levert ook het zelfhelend effect aan het pleister. De kalkdeeltjes blijven vervormbaar na het uitharden van de mortel. Het pleisterwerk blijft elastisch en kan vervormingen opvangen
zonder te gaan scheuren. De vrije kalk kan uitkristalliseren in de poriën.
Door zijn fijnheid en witheid is luchtkalk in de samenstelling noodzakelijk voor het bekomen van witte pleisters. Wit cement of plaaster zijn zelden zo zuiver wit als de kalk, dat economischer is
dan het toevoegen van witte kleurstoffen.
Luchtkalk en vocht zijn geen goede vrienden. In een vochtige omgeving is kalkhoudende mortel niet aangeraden. Toch is een zekere luchtvochtigheid vereist voor de carbonatatie van de kalk.
Anderzijds kan de kalkfractie van de pleister water onder de vorm van damp geleidelijk opnemen en afstaan, zodat ze de vochthuishouding reguleert.
Kalk draagt door zijn alkaliteit bij tot een betere leefomgeving. Door de hoge pH maken allerlei micro-organismen geen kans. Fungi- en biociden zijn overbodig in kalkhoudende mortel. Het afwerken
van een binnenbepleister rijker aan luchtkalk dan aan plaaster, geeft niet alleen een gladde schildersklare afwerking, maar draagt bij tot een gezonde woning.
Niet alleen onze zorg voor ons milieu, maar ook de zorg die wij besteden aan ons patrimonium, hebben de vraag naar kalkmortel in de hand gewerkt. Bij renovaties wordt standaard luchtkalk als
bestanddeel van pleister voorgeschreven. Cantillana heeft ondermeer hierop als antwoord het gamma Tradi’chaux gelanceerd. Deze gevelpleisters zijn niet alleen ‘kalk’-rijk, maar de verwerking
ervan voldoet tevens aan de eisen van de stukadoor van vandaag.
Als fabrikant moeten wij immers de morteltechnologie met de markteisen verzoenen, waardoor niet alleen wij maar ook de verbruikers als de gebruikers van onze mortel of pleister tevreden zijn.
Zonder het gebruik van luchtkalk kunnen wij daar niet in slagen.
Pascal Lenaert
www.cantillana.be